Kernpunten

  • Type: Link-state routingprotocol (SPF-algoritme).
  • Gebruik: Vooral in service provider netwerken.
  • Adressering: NET (Network Entity Title), gebaseerd op ISO.
  • Uitbreidbaar: TLV-structuur (Type-Length-Value).

Levels

  • Level 1: Routing binnen een area.
  • Level 2: Routing tussen areas (backbone).
  • Level 1-2: Verbindt beide.

Pakkettypen

PakketDoel
HelloOpbouwen van burenrelaties.
LSPLink State PDU, informatie over links/netwerken.
CSNPComplete SNP, volledige lijst van LSP’s.
PSNPPartial SNP, verzoek/bevestiging van LSP’s.

Belangrijke Begrippen

  • System ID: Uniek ID van een router (6 bytes).
  • DIS: Designated IS, coördineert op multi-access netwerken.
  • LSP: Informatieblok met routes en links.

Voordelen

  • Snelle convergentie.
  • Schaalbaar en geschikt voor grote netwerken.
  • Vendor-onafhankelijk.
  • Zeer flexibel door TLV-uitbreidingen.

Troubleshooting Commando’s

  • show clns neighbors – Laat IS-IS buren zien.
  • show isis database – Bekijk de LSDB.
  • show clns protocol – Controleer basis IS-IS configuratie.
  • debug isis adj-packets – Volg Hello’s en adjacency-opbouw.
  • debug isis spf-events – Volg SPF-berekeningen in realtime.