Wat zijn binaire getallen?

Binair is een telsysteem met alleen 0 en 1. Een bit is één 0 of 1. 8 bits vormen een byte (ook: octet). Computers gebruiken binair omdat hun schakelingen maar twee toestanden hebben: uit (0) of aan (1).

Waarom binair?

Twee duidelijke spanningsniveaus (laag/hoog) zijn betrouwbaar in elektronica. Alles—tekst, afbeeldingen, audio, netwerkverkeer—wordt intern als reeksen 0’en en 1’en opgeslagen en verwerkt.

De basis: plaatswaarden (machten van 2)

In decimaal zijn plaatswaarden 1000, 100, 10, 1 (machten van 10). In binair zijn dat machten van 2.

Bitpositie (LSB=0)Macht van 2Decimale waarde
02^01
12^12
22^24
32^38
42^416
52^532
62^664
72^7128

Tip: Handig “afstreeplijstje” voor 8 bits: 128, 64, 32, 16, 8, 4, 2, 1.

Omzetten binair → decimaal

Tel de waarden op waar een 1 staat.

Voorbeeld: 1101₂ = 1·2^3 + 1·2^2 + 0·2^1 + 1·2^0 = 8 + 4 + 0 + 1 = 13₁₀.

Groter voorbeeld: 11001010₂ = 1·128 + 1·64 + 0·32 + 0·16 + 1·8 + 0·4 + 1·2 + 0·1 = 202₁₀.

Omzetten decimaal → binair

Methode A (delen door 2): noteer de resten en lees van onder naar boven.

StapDeel door 2QuotiëntRest
119 / 291
29 / 241
34 / 220
42 / 210
51 / 201

Resten van onder naar boven → 10011₂ (dus 19₁₀ = 10011₂).

Methode B (afstreeplijstje): kijk welke waarden in je getal passen (128, 64, 32, 16, 8, 4, 2, 1) en schrijf 1 of 0 per plek.

Bits, bytes & bereik

  • 1 bit → 2 waarden (0–1)
  • 8 bits (1 byte) → 2^8 = 256 waarden (0–255)
  • 16 bits → 2^16 = 65.536 waarden (0–65.535)

Binaire rekenkunde

Optellen

Voorbeeld: 101₂ + 110₂ = 1011₂ (11₁₀).

Uitleg: 1+0=1; 0+1=1; 1+1=10 (0 schrijven, 1 meenemen).

Aftrekken

Zonder lenen: 1101₂ − 0101₂ = 1000₂ (13−5=8).

Met lenen: 1000₂ − 0001₂ = 0111₂ (8−1=7).

Vermenigvuldigen

Voorbeeld: 101₂ × 11₂ = 1111₂ (5×3=15).

Uitleg: 101×1 = 101; 101×1 (één plek naar links) = 1010; 101 + 1010 = 1111.

Delen

Voorbeeld: 1010₂ ÷ 10₂ = 101₂ (10÷2=5).

Logische (bitwise) operaties

  • AND: 1 als beide bits 1 zijn
  • OR: 1 als minstens één bit 1 is
  • XOR: 1 als precies één van de twee bits 1 is
  • NOT: keert één bit om (0 ↔ 1)

Voorbeeld met 4 bits (A=1011, B=1101):
A AND B = 1001  |  A OR B = 1111  |  A XOR B = 0110  |  NOT A = 0100

Handige snelkoppelingen

Shifts (verschuiven): links « 1 = ×2, rechts » 1 = ÷2 (naar beneden afgerond). Voorbeeld: 00101100₂ (44) « 1 → 01011000₂ (88).

Hexadecimaal (hex): elke groep van 4 bits (nibble) is één hex-cijfer. 1100 1010₂ → 0xCA.

Two’s complement (negatief): +5 (00000101) → bits inverteren (11111010) → +1 = 11111011 = −5.

Praktische toepassingen

  • Computers: alle data (tekst, pixels, audio) is binair opgeslagen.
  • Netwerken: adressen en maskers (bijv. IPv4-subnetten) zijn direct uit bits af te leiden.
  • Digitale elektronica: logische poorten (AND/OR/XOR/NOT) vormen de basis van schakelingen.

IPv4-voorbeeld: 192.168.1.1 → 192 = 11000000, 168 = 10101000, 1 = 00000001, 1 = 00000001 (elk octet altijd aanvullen tot 8 bits).

Mini-cheatsheet (powers of two)

2^0=1, 2^1=2, 2^2=4, 2^3=8, 2^4=16, 2^5=32, 2^6=64, 2^7=128, 2^8=256, 2^10=1024, 2^16=65.536