1. Basis IPv4-adresstructuur
- Adreslengte: 32-bits, weergegeven als vier octetten, gescheiden door punten.
- Voorbeeld: 192.168.1.1
- Bereik per octet: 0 tot 255.
- Maximaal aantal unieke IPv4-adressen: 4.294.967.296 (2^32).
2. IPv4 Klassen
| Klasse | Beginadres | Eindadres | Netwerkbits | Aantal Hosts per Netwerk |
|---|---|---|---|---|
| A | 0.0.0.0 | 127.255.255.255 | /8 (8 bits) | 16.777.214 |
| B | 128.0.0.0 | 191.255.255.255 | /16 (16 bits) | 65.534 |
| C | 192.0.0.0 | 223.255.255.255 | /24 (24 bits) | 254 |
| D | 224.0.0.0 | 239.255.255.255 | Multicast | – |
| E | 240.0.0.0 | 255.255.255.255 | Gereserveerd | – |
3. Privé IP-Adressen
- Klasse A: 10.0.0.0 – 10.255.255.255
- Klasse B: 172.16.0.0 – 172.31.255.255
- Klasse C: 192.168.0.0 – 192.168.255.255
Deze adressen worden niet op het internet gebruikt en zijn alleen bedoeld voor privé-netwerken.
4. Subnetten en Subnetmaskers
| CIDR Notatie | Subnetmasker | Aantal Hosts per Subnet |
|---|---|---|
| /8 | 255.0.0.0 | 16.777.214 |
| /16 | 255.255.0.0 | 65.534 |
| /24 | 255.255.255.0 | 254 |
| /30 | 255.255.255.252 | 2 |
| /32 | 255.255.255.255 | 1 (point-to-point) |
5. Subnetting
- Subnetmasker: Scheidt het netwerk- en hostdeel van een IPv4-adres.
- Formule voor aantal hosts in een subnet: 2(32 – subnetbits) – 2.
6. NAT (Network Address Translation)
- Doel: NAT vertaalt privé IP-adressen naar een publiek IP-adres, zodat apparaten in een privé-netwerk kunnen communiceren met het internet.
- Types van NAT:
- SNAT (Source NAT): Wijzigt het bron-IP-adres in een publiek IP-adres.
- DNAT (Destination NAT): Wijzigt het bestemmings-IP-adres.
- PAT (Port Address Translation): Meerdere apparaten delen hetzelfde publiek IP-adres door het gebruik van poorten.
7. IP Speciale Adressen
- Loopback-adres: 127.0.0.1 (voor lokaal testen).
- Link-local: 169.254.0.0 – 169.254.255.255 (automatisch toegewezen bij DHCP-fout).
- Broadcast-adres: 255.255.255.255 (verzendt naar alle hosts in het netwerk).
- Netwerkadres: Het eerste adres in een subnet (bijv. 192.168.1.0 voor een /24 subnet).
8. CIDR (Classless Inter-Domain Routing)
Doel: CIDR vervangt het traditionele klasse-gebaseerde adresseringsmodel en maakt flexibele netwerkverdeling mogelijk.
CIDR Notatie: Gecombineerd netwerk-ID en subnetmasker, bijvoorbeeld 192.168.1.0/24.
9. Belangrijke IPv4 Protocollen
- DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol): Wijs automatisch IP-adressen toe.
- ARP (Address Resolution Protocol): Vertaalt IP-adressen naar MAC-adressen.
- ICMP (Internet Control Message Protocol): Gebruikt voor foutmeldingen en netwerkdiagnose (bijv. ping).
10. Formule voor IPv4 Subnetting
- Netwerkadres: Alle hostbits zijn 0.
- Broadcast-adres: Alle hostbits zijn 1.
- Aantal subnetten: 2^aantal subnetbits.
- Aantal hosts per subnet: 2^hostbits – 2 (verminderd met netwerk- en broadcast-adres).
11. IPv4 Header
| Veld | Grootte | Beschrijving |
|---|---|---|
| Version | 4 bits | IPv4 versie (altijd 4) |
| Header Length | 4 bits | Lengte van de header |
| Total Length | 16 bits | Totale lengte van het pakket |
| TTL | 8 bits | Time to Live, bepaalt hoe lang een pakket in het netwerk blijft |
| Protocol | 8 bits | Welk protocol het pakket draagt (bijv. TCP of UDP) |
| Source IP | 32 bits | IP-adres van de afzender |
| Destination IP | 32 bits | IP-adres van de ontvanger |
12. Subnetten Maken (Voorbeelden)
| Netwerk | Subnetmasker | Eerste Host | Laatst Host | Broadcast-adres |
|---|---|---|---|---|
| 192.168.1.0/24 | 255.255.255.0 | 192.168.1.1 | 192.168.1.254 | 192.168.1.255 |
| 10.0.0.0/8 | 255.0.0.0 | 10.0.0.1 | 10.255.255.254 | 10.255.255.255 |
| 172.16.0.0/12 | 255.240.0.0 | 172.16.0.1 | 172.31.255.254 | 172.31.255.255 |
13. Handige IPv4 Tools
- Ping: Controleert de bereikbaarheid van een apparaat (bijv. ping 192.168.1.1).
- Traceroute: Toont de route die een pakket aflegt naar een bestemming (bijv. tracert 8.8.8.8).
- ipconfig (Windows) / ifconfig (Linux): Bekijkt netwerkconfiguratie-instellingen op je apparaat.
- Subnet Calculator: Bereken eenvoudig subnetmaskers, netwerkadressen en beschikbare hosts.